Wat is het

‘Kindermishandeling is elke vorm van, voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.’ Kindermishandeling is een vorm van huiselijk geweld. Onder huiselijk geweld verstaan we (Wet Publieke Gezondheid, 2008 en Wet Maatschappelijke Ondersteuning, 2015): ‘Lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring; huiselijke kring: een familielid, een huisgenoot of een mantelzorger’.

Kindermishandeling is dus elke vorm van mishandeling die voor een kind bedreigend of gewelddadig is. Dus niet alleen lichamelijk geweld, maar ook bijvoorbeeld emotionele mishandeling of verwaarlozing vallen eronder.

  • Lichamelijke mishandeling

    Van lichamelijke mishandeling is bijvoorbeeld ook sprake wanneer een volwassene regelmatig een kind slaat. De meeste mensen zijn tegen kindermishandeling. Maar sommigen daarvan zien het slaan van hun kind niet als mishandeling.


    Onder lichamelijke mishandeling vallen alle vormen van lijfelijk geweld tegen een jeugdige. Bijvoorbeeld: slaan, stompen, schoppen, bijten, krabben, haren trekken, brandwonden toebrengen, letsel toebrengen met voorwerp, botbreuken toebrengen, (poging tot) wurging of smoren. De ernst van de mishandeling kan variëren van licht tot zeer ernstig of zelfs fataal. De frequentie en duur kunnen variëren van eenmalig tot structureel en langjarig.



    Bijzondere vormen van lichamelijke mishandeling zijn:


    • Abusive head trauma (shaken babysyndroom)


    • Vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis)


    • Gebruik van alcohol (FAS: Foetaal Alcohol Syndroom) of drugs tijdens


    de zwangerschap


    • ‘Ertussen komen’ bij partnergeweld bij ouders

  • Emotionele mishandeling

    Van emotionele mishandeling is sprake wanneer ouders niet-incidenteel vijandigheid of afwijzing jegens de jeugdige vertonen. Daartoe behoren bijvoorbeeld: uitschelden, manipuleren, kleineren, (be)dreigen, bang maken, isoleren, uitsluiten, opsluiten, te hoge eisen stellen op cognitief of ander gebied. Ook de niet passende ‘inzet’ van de jeugdige bij partnergeweld, een vechtscheiding of ziekte (parentificatie) kan onder emotionele mishandeling geschaard worden. Het getuige zijn (geweest) van partnergeweld tussen de ouders en mishandeling van broertjes of zusjes wordt eveneens gezien als emotionele mishandeling.


  • Lichamelijke verwaarlozing

    Waar bij mishandeling sprake is van actief handelen, is bij verwaarlozing juist sprake van nalaten. Bij lichamelijke verwaarlozing laten ouders langdurig na om de jeugdige in voldoende mate te voorzien in de noodzakelijke basisbehoeften zoals voeding, kleding, onderdak, bescherming, (medische) verzorging, leefruimte. 



    De ernst van de lichamelijke verwaarlozing kan variëren van licht tot ernstig of zelfs fataal. Verwaarlozing is, anders dan lichamelijke mishandeling, per definitie niet-incidenteel: “fysieke mishandeling kan plaatsvinden op zaterdagmiddag om vijf over twaalf; verwaarlozing niet”.


  • Emotionele verwaarlozing

    Van emotionele verwaarlozing is sprake wanneer ouders langdurig tekortschieten in responsiviteit en het geven van positieve aandacht aan de jeugdige. Jeugdigen moeten kunnen rekenen op liefde, warmte, geborgenheid, steun, ontwikkelingsruimte en (consequente) grenzen. 



    Bijzondere vormen van emotionele verwaarlozing zijn:


    • Pedagogische verwaarlozing als verzamelnaam voor onvoldoende ouderlijk gezag en onvoldoende structuur.


    • Nalaten of belemmeren van inzet van noodzakelijke hulpverlening.


    • Educatieve verwaarlozing, oftewel het bewust toestaan van chronisch spijbelen, het niet registreren en inschrijven op school of het ontbreken van aandacht voor onderwijskundige noden. Ook het weigeren van een professioneel aangeraden beoordeling of behandeling voor onderwijskundige noden valt hieronder.


  • Seksueel misbruik

    (zie ook seksueel misbruik)



    Hoewel seksueel misbruik in wezen een vorm van lichamelijke en emotionele mishandeling is, wordt dit doorgaans apart benoemd. Seksueel misbruik betreft alle seksuele activiteiten die een volwassene een jeugdige opdringt met als doel de seksuele behoefte van ouder(s) of derde(n) te bevredigen of financieel gewin te halen. De ernst kan variëren van licht (begluren, dwingen te kijken) tot ernstig (verkrachting, seksuele exploitatie) en van eenmalig tot frequent en langjarig.


    Incest: Seksueel misbruik binnen het gezin wordt ook wel incest genoemd. Seksueel misbruik binnen het gezin komt vaker voor wanneer het kind jonger is. Wanneer een kind rond de 9 jaar is, neemt de kans op misbruik buiten het gezin toe. Misbruik komt voor in alle lagen van de bevolking en in alle etnische groepen. Zowel meisjes als jongens kunnen slachtoffer worden van seksueel misbruik.



    Seks met jeugdigen onder de zestien jaar is in Nederland strafbaar; daarboven wanneer dit onvrijwillig en ongelijkwaardig is, zoals bij verkrachting, vanzelfsprekend ook (Wetboek van Strafrecht).


  • Combinaties van lichamelijke en emotionele mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik

    In de praktijk komen vaak combinaties van vormen van kindermishandeling voor. Lichamelijke mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik hebben meestal ook een emotionele component. Omgekeerd heeft emotionele mishandeling en verwaarlozing niet altijd ook een lichamelijk component en komt seksueel misbruik vaak wel solitair voor, zonder dat er ook sprake is van andere vormen van kindermishandeling (met uitzondering van de eerdergenoemde emotionele component). Een voorbeeld van een ‘combinatievorm van mishandeling’ is Pediatric Condition Falsification (PCF), voorheen aangeduid als het Münchhausen by proxysyndroom (MBPS). In het medisch handboek Kindermishandeling wordt PCF omschreven als ‘een spectrum van minder en meer ernstige casuïstiek, waarbij een gezonde jeugdige als ziek of gehandicapt gepresenteerd wordt in het medische circuit door de ouder(s), of een zieke jeugdige wordt gepresenteerd met een ernstiger probleem dan hij of zij in werkelijkheid heeft, met schade tot gevolg’. 



    Het spectrum omvat de volgende mogelijkheden:


    • Een overbezorgde angstige ouder, een ouder met gebrekkige kennis en een interpretatie van normale symptomen als ziekteverschijnselen.


    • Een ouder die, als gevolg van een psychiatrische ziekte, werkelijk denkt dat zijn of haar kind ziek is.


    • Een ouder die een ander ziekteconcept heeft van de oorzaak van symptomen (bijv. ‘mijn kind is “allergisch” voor alles’).


    • Een ouder die falsificeert (verzint) of symptomen induceert (veroorzaakt).


  • Ritueel seksueel misbruik

    Naast kindermishandeling als vorm van huiselijk geweld, bestaan er ook kinderpornonetwerken en georganiseerde kindermishandeling en seksueel geweld tegen kinderen onder het mom van rituelen binnen zogenaamde religieuze groepen.



    Het mishandelen en bewust traumatiseren van kinderen om hun ‘zijn’ (denken, voelen en gedrag) te kunnen controleren zijn van die mate dat veel van hen een dissociatieve stoornis hebben. Daders proberen deze stoornis te ontwikkelen bij slachtoffertjes omdat zij daarmee controle kunnen uitoefenen over deze kinderen.



    Het gevolg is, dat wanneer een slachtoffer probeert om aan het netwerk te ontsnappen, hij of zij vaak tegenstrijdige verhalen vertelt, waardoor de verhalen vaak niet worden geloofd. Bovendien zijn de verhalen vaak zo gruwelijk dat het een menselijke neiging is om het verhaal te betwijfelen. Tegenstrijdigheden versterken deze twijfel.



    Wanneer je het idee hebt dat je te maken hebt met zo’n zaak, betrek dan meteen de gedragsdeskundige en het Expertise Team bij de zaak en bespreek gezamenlijk welke experts en welke politieafdeling hier moeten worden ingezet.


    NB: In opdracht van de Tweede Kamer heeft een comissie onder leiding van hoogleraar Jan Hendriks, onderzoek gedaan naar het bestaan van ritueel kindermisbruik. In december 2022 heeft deze comissie een rapport uitgebracht 'Tussen ongeloof, ondersteuning en opsporing'. Daarin wordt aangegeven dat de enige bron die de comissie heeft kunnen vinden voor het bestaan van netwerken die zich bezighouden met ritueel of satanisch kindermisbruik, slachtoffers zijn die dit misbruik melden. Alle opsporingsdeskundigen die de comissie heeft gesproken zeggen dat ze nog nooit beeldmateriaal zijn tegengekomen van misbruik met rituele kenmerken. Wel is er materiaal van ernstig sadistisch misbruik. 

    Voorzitter van Stichting Misbruikt, Corinne Dettmeijer, oud-rapporteur mensenhandel vindt dat het rapport te kort schiet. "Er zijn vele verklaringen, vele bronnen." Volgens haar is er wel beeldmateriaal van ritueel misbruik. 

    In het Verenigd Koninkrijk, de VS en Duitsland is het bestaan van ritueel misbruik wel erkend. (bron: NOS Nieuws 21 december 2022, 15:08)





Wat doe je altijd

• Je volgt de meldcode, (gedragswetenschapper, HG-deskundige, VTRR)


• In geval van crisis, ook politie en/of CIT


• Bij seksueel misbruik loop je hetzelfde pad als bij kindermishandeling. 

NB: zie hiervoor de richtlijn seksueel misbruik bij kinderen


• Bij de politie vraag je expliciet naar de zedenpoliti


• Tenzij de veiligheid dit niet toelaat, ga je eerst je zorgen benoemen en bespreken met de ouders. Zij kunnen mogelijk uitleg geven over- en inzicht geven in de triggers, patronen en dynamiek. Bovendien weten zij dan dat je gezien de kindermishandeling, informatie gaat delen en met wie


• Je maakt veiligheidsaanwijzingen, die steeds aangepast kunnen worden


• Je zoekt uit wie het gezag heeft

Mogelijk vervolg

Afhankelijk van wat er direct ten aanzien van de veiligheid moet gebeuren en afhankelijk van de problematiek zijn er, wanneer er geen intensievere veiligheidsmaatregelen zijn genomen, vervolgstappen.


• Netwerkbijeenkomst

• Veiligheidsplan 

• Herstelplan

Wat moet je in ieder geval weten, waar moet je op letten

Kindermishandeling is misschien wel de vorm van huiselijk geweld die het meest uitnodigt tot overdracht. De hele wereld vindt er wat van en iedereen is kind geweest.


De algemene veroordeling van kindermishandeling maakt het soms moeilijk om vanuit een professionele, oordeelloze houding naar een casus te kijken en in die positie te blijven tijdens je begeleiding van de casus. Hulpverlening is geen zakelijk beroep. Een afstandelijke zakelijke houding is daarom ook niet hetzelfde als een professionele houding. Observeren, analyseren en interveniëren ten behoeve van een positieve verandering wel. Je gaat een verbinding aan met cliënten, maar zonder in de overdracht te gaan. De sleutel hierbij is: ‘zonder oordeel’. Denk hierbij ook aan je taalgebruik. Sommige woorden hebben al een bepaalde lading in zich die veroordelend is. Dan kan het handig zijn om een ander woord te gebruiken.


• Kinderen worden herhaaldelijk vergeten in de aanpak. Zorg ervoor dat je de kinderen bij iedere stap betrekt. Natuurlijk aangepast aan het niveau dat ze hebben, gezien leeftijd en ontwikkeling. Vergeet niet om indien nodig traumaherstel in te zetten voor kinderen. 


• Veiligheid is altijd eerste doel als het gaat om het aanpakken van kindermishandeling en blijft een doorlopend thema.


• Met het oplossen van de triggers alleen kom je er niet. Dus er is meestal een combinatie van dingen nodig. Bijvoorbeeld naast opvoedondersteuning, ook traumaherstel, hulpverlening gericht op de systemische aspecten en persoonlijke noodzakelijke specialistische hulp aan ouders, zicht op schuld en schaamte, rouw etc.


• Labels doorbreken geen problemen, dus wanneer blijkt dat er een kind ADHD heeft bijvoorbeeld, blijf dan ook oog houden voor de context en het hele systeem.

Hoe pak je het aan

Je volgt de inhoudelijke processtappen zoals de meldcode, je maakt veiligheidsaanwijzingen die steeds aangepast kunnen worden, een veiligheidsplan en doet veiligheidsinterventies en je zoekt uit wie het gezag heeft. 


Analyse

Belangrijk is om eerst een goede analyse te maken. Om dat te doen is het belangrijk dat je alle leden van het gezin spreekt en belangrijke anderen zoals familieleden, hulpverleners, school etc. Het is van belang de analyse samen met de betrokkenen te maken. Instrumenten als ‘drie kolommen’ van Sighns of Safety, ‘de drie huizen’ en ‘de vier vensters’ kunnen daarbij ondersteunen. 


De analyse is vervolgens een doorlopend proces. Wanneer zaken veranderen wordt de analyse bijgesteld. Een van de doelen van een analyse is om de visies van iedereen duidelijk te krijgen. Vaak durven mensen pas later echt te vertellen hoe ze over zaken denken. Soms is het nodig om gespecialiseerder onderzoek te laten plaatsvinden voor één of meer gezinsleden. Soms zijn die er ook al. Betrek ze bij je analyse.


De kinderen (zie ook richtlijnen risicofactoren en beschermende factoren NJI)

Zelfs bij kindermishandeling is het risico dat de focus vooral op de ouders komt te liggen. Niet zo vreemd natuurlijk want zij zijn over het algemeen de verzorgers van de kinderen en wanneer zij ook pleger van de mishandeling zijn moet daar zeker ingegrepen en mogelijk ondersteund worden. 


Maar er is aandacht nodig voor de kinderen. Kinderen hebben verschillende ontwikkelingsfasen afhankelijk van hun leeftijd. Wanneer zij afwijken van het gemiddelde kán dat (hoeft niet) direct gelieerd zijn aan de mishandeling die heeft plaatsgevonden. Een kind kan bijvoorbeeld last hebben van de gevolgen van trauma. Het is dan van belang dat de ouder(s) getraind worden op het signaleren van die signalen.


Het start met dat kinderen in een veilige omgeving moeten opgroeien. Het geweld moet dus eerst gestopt zijn. Vervolgens moet gekeken worden of ouders in staat zijn om signalen op te pakken en hun kinderen te begeleiden. De mate van zelfreflectie en het hebben van compassie, zijn belangrijke componenten. Mochten hier twijfels over bestaan, schakel een specialist in voor mogelijk onderzoek (bijvoorbeeld een psycholoog in je team of het ExpertiseTeam).


Wanneer het kan is het belangrijk om de begeleiding vooral via de ouders te laten verlopen, omdat dat voor het kind de meest gezonde manier is. Wanneer de inschatting of de conclusie is dat ouders niet capabel zijn kunnen anderen in de omgeving van het kind betrokken worden zoals oma’s en opa’s of ooms en tantes. Wanneer dat niet mogelijk is, moeten er ingrijpendere stappen gezet worden. 


Een belangrijk aspect bij kinderen is dat een kind leert om zijn of haar emoties te reguleren. Emotieregulering is iets dat een kind gaandeweg ontwikkelt, daarbij geholpen door zijn of haar ouders of verzorgers. Goede emotieregulatie is nodig voor mentaal welzijn. Het is voor een kind niet fijn wanneer het bij iedere tegenslag overspoeld wordt door emoties. Het zal zijn doelen moeilijker bereiken, of tegenslagen minder makkelijk overwinnen. Maar ook in de sociale omgang vindt een kind makkelijker aansluiting bij leeftijdsgenootjes wanneer hij zich leeftijdsadequaat kan uiten. Een verstoorde emotieregulatie komt bijvoorbeeld veel voor bij stemmings-, angst- en traumatische klachten.


Kinderen die al op jonge leeftijd worden geconfronteerd met HG/KM hebben vaak nog niet geleerd hun emoties te reguleren. Soms door incompetentie van ouders, door verwaarlozing of door het verkeerde voorbeeld en/of omdat ze simpelweg nog te jong zijn. Wanneer kinderen slachtoffer zijn van HG/KM is het van groot belang dat zij leren omgaan met de emoties die daarbij en daardoor zijn geraakt. 


Van belang daarbij is het uitgangspunt dat kinderen gezien, gehoord en erkend moeten worden. Zo ook hun emotionele toestand. Een reactie die het kind kan helpen bij het leren te reguleren van de emoties is bijvoorbeeld: “Ik zie dat je boos bent, dat geeft niks, kan je er wat over vertellen?” Je geeft dan woorden aan de emotie en helpt het kind zelf om ook woorden te geven aan de emotie in plaats van te blijven hangen in de emotie zelf. Ook praten met de ouder(s) over het geweld helpt hierbij. Het kind gaat woorden geven aan wat er gebeurd is en kan op die manier zaken een plek geven. 


Wanneer een kind te jong is om te praten kan een ouder toch gebruik maken van dezelfde uitgangspunten. Bijvoorbeeld bij een kind dat angstig onder de tafel kruipt omdat het snel ergens van schrikt. Het kind kan opgepakt en gerustgesteld worden terwijl er uitleg gegeven wordt. “Dat geluid kwam daar en daar vandaan, dat is helemaal niet erg, dat is nu alweer over. Ik zag dat je er bang van werd maar dat hoeft niet.”


Bij signalen van trauma is het zaak om met de gedragswetenschapper te overleggen wat mogelijke vervolgstappen zijn. Er zijn verschillende aanpakken voor kinderen met een trauma binnen de gespecialiseerde zorg. Speltherapie, EMDR, maar ook Shereborn voor hele kleine kinderen. Wanneer kinderen te jong zijn voor speltherapie of EMDR, zullen ouders of verzorgers een belangrijke rol moeten spelen in behandeling. Shereborn is niet direct gericht op trauma, maar op de hechting.

Wanneer er sprake is van een onveilige hechtingsfiguur, bijvoorbeeld een ouder die het kind mishandelt, dan kan het kind getraumatiseerd worden. Om te herstellen en/of de situatie te verbeteren is het voor een kind van belang dat de hechtingsfiguur veilig is. Wanneer de situatie veilig is, bijvoorbeeld door ondersteuning binnen het gezin, kan er ingezet worden op de hechtingsrelatie tussen kind en ouder. Omdat de hechtingsfiguur op die manier veilig wordt (dus leert om signalen van het kind te herkennen en daar op een veilige manier op te reageren), heeft het kind grotere kans op herstel. 


Afhankelijk van wat kinderen laten zien kan gekeken worden wat er verder nodig is. Ga niet te snel in individuele labels denken, maar blijf oog houden voor de context. Uit onderzoek blijkt dat het met kinderen, zes maanden nadat het geweld is gestopt, al veel beter gaat doordat ze in een veiligere omgeving zijn.

 

De plegers

Naast de verschillende vormen van kindermishandeling, kun je plegers grofweg in twee groepen verdelen.


NB: Op voorhand moet gezegd worden dat het natuurlijk altijd van belang is dat je als uitgangspunt neemt de vragen: “Wie is deze ouder? Wat zijn beperkingen en krachten van de ouder en wat betekent dit voor het kind? Hoe ziet deze ouder zijn kind? De opvoeding?” etc. Maar omdat de focus van de aanpak de laatste jaren steeds meer is gaan liggen op de ‘machteloze ouder’, hebben we in dit stuk ook weer eens aandacht willen geven aan de mensen die vanuit andere intenties handelen, zoals in groep 2 beschreven wordt.





1. De groep ouders/verzorgers die vanuit onmacht handelen. Het gaat dan om mensen die de opvoeding niet aankunnen, het wordt ze te veel, ze weten niet hoe ze het moeten doen of hun opvoedvaardigheden schieten te kort. Of zij hebben zoveel andere problemen dat ze geen oog meer hebben voor het welzijn van de kinderen. Kortom, mensen waarbij de intentie over het algemeen goed is, maar die niet bij machte zijn om vanuit die intentie te handelen en leven.


2. De groep die er echt op gericht is om kinderen pijn te doen of in te zetten voor hun eigen plezier zonder op enige manier rekening te houden met de gevolgen voor het kind. Het gaat hier om een andere intentie dan bij groep 1.


Groep 1

Aansluiting 

Bij de eerste groep ga je na je analyse vooral aansluiting zoeken. Je gaat een vertrouwensband opbouwen. Dat doe je door tijd te besteden aan het gezin, vaker dan eens in de twee weken contact te hebben met het gezin, oprecht geïnteresseerd te zijn en soms zelfs buiten kantoortijden bereikbaar te zijn. 


Dat is niet hetzelfde als aanbieden dat je er altijd voor iemand bent en dat ze je altijd mogen bellen. Het gaat hierbij om het menselijke aspect. Het is enerzijds goed voor jezelf maar zeker ook voor de duidelijkheid en daarmee voor je client, om grenzen aan te geven en afspraken te maken. Maar het is ook goed om uit te mogen lopen in een gesprek of tijd te nemen wanneer de noodzaak of de inhoud daarom vraagt. 


Een valkuil hierbij is dat men een aantal onderwerpen niet bespreekt of te veel meegaat in de dynamiek, uit angst om de ‘vertrouwensband’ te schaden. Het is juist van belang om zaken bespreekbaar te maken. Maar het is van belang om dat zonder oordeel of veroordeling te doen. 

Gezamenlijke visie

De analyse en de aansluiting geven richting aan het begeleidings- en/of behandelplan. Dan volgt er een periode die nodig is om een gedeelde visie te krijgen. Wanneer er geen gezamenlijke visie is tussen bijvoorbeeld ouders en hulpverleners, wordt de kans van slagen klein. Een gezamenlijke visie is dus iets waarin geïnvesteerd dient te worden en waar tijd voor genomen wordt.


In die periode kunnen mensen bijvoorbeeld wennen aan het idee dat er behandeling nodig is. Er kan psycho-educatie gegeven worden in de vorm van uitleg en kennisdeling. Bijvoorbeeld over wat de consequenties zijn voor de kinderen van het doen of nalaten van dingen. Of hoe kan gedrag op een positieve manier gecorrigeerd worden. Er kunnen dan alternatieven geboden worden voor gedrag en reacties.


Om naar een gezamenlijke visie te werken kan het helpen om je zorgen uit te spreken, waarmee je vaak uitspreekt wat ouders eigenlijk al wisten. Daarnaast kan het helpen om een genogram te tekenen en te bevragen hoe het vroeger bij ouders thuis ging. Hoe voelden ouders zich daarbij toen ze klein waren? Wat van hun opvoeding willen ze meenemen en wat zouden ze anders willen? Op welke manier is dat te bereiken? Welke beren zien ouders daarbij op de weg? Daarnaast is het zaak om ouders te verleiden om alternatief gedrag uit te proberen en te laten ervaren wat daar de effecten van zijn. Bijvoorbeeld door meer structuur te bieden aan de kinderen of dingen visueel te maken. 



Vervolgens wordt de benodigde specialistische hulp ingezet. Dit is afhankelijk van de analyse. Het is van belang om de analyse als een totaal en samenhangend verhaal te blijven zien en niet als los van elkaar bestaande problemen. Blijf de samenhang en de verbanden zoeken en weet ze in de dynamiek van dat gezin te plaatsen. Afhankelijk daarvan en in samenspraak met het gezin ga je (gespecialiseerde) hulp inzetten. Raakt de samenhang uit het oog dan is er gevaar dat er voor ieder probleem aparte hulpverlening wordt ingezet, maar dat het onderliggende probleem uit het oog verloren wordt.


Affectieve verwaarlozing heeft net als andere vormen van kindermishandeling effect op de hechtingsontwikkeling van kinderen. Wanneer er sprake is van affectieve verwaarlozing is het, naast de hulpverlening die je gaat inzetten, van belang om sowieso minstens één hechtingsfiguur te koppelen aan de kinderen. Dus een volwassene die wel een affectieve band aan kan gaan met de kinderen. 


Langdurig herstel is vaak een heel lang proces van vallen en opstaan. Een casus afsluiten is dan ook lastig en meestal is een waakvlamfunctie geïndiceerd. In ieder geval moeten de kinderen weten waar en bij wie ze terecht kunnen wanneer er iets misgaat. 


Groep 2

Bij zaken waarin sprake is van negatieve intenties is het zaak om een plan van aanpak te maken in samenwerking met VTRR en de politie en/of het Veiligheidshuis. Er moet dan een gezamenlijke strategie worden ingezet om de kinderen zo snel, maar vooral ook zo veilig mogelijk uit de situatie te halen of er anderszins voor te zorgen dat de situatie stopt. 


Het gaat in groep twee vaak over mensen met persoonlijkheids-problematiek en/of criminelen. Een verkeerde interventie kan het gevaar voor het kind dan vergroten. Wanneer de situatie veilig is zal er ingezet moeten worden op traumaherstel en dergelijke. 


De gevolgen van kindermishandeling zijn legio. Hoe jonger het kind, hoe groter vaak de beschadigingen en de gevolgen. Maar ook de duur en de vorm van mishandeling hebben hun effect. Een kind dat opgroeit zonder te kunnen vertrouwen op basisveiligheid, heeft hier de rest van zijn leven mee te kampen.

Instrumenten

• Lirik, Arij


• De aanpak Zvvo en de instrumenten die daarin worden gebruikt (Signs of Safety instrumenten)


• Handreiking praten met kinderen


• Vlaggensysteem 


• Ris (risicometing seksueel grensoverschrijdend gedrag)


• Zeg nee tegen seksueel misbruik


• Tips voor ouders


• Opvoedondersteuning


• Systeem interventies


• Verwijzen naar specialismes 


Zie ook de NJI-richtlijn KM


Goofy

Wanneer er binnen zeven dagen een incident heeft plaatsgevonden ga je naar het Goofy spreekuur. “Het Goofy-spreekuur is een speciaal spreekuur voor kinderen die iets vervelends, schokkends hebben meegemaakt en als gevolg daarvan lichamelijke en/of emotionele klachten hebben gekregen.” - Erasmus MC (Sophia kinderziekenhuis).

9.3 Drie typen interventies

Hieronder geven we een overzicht van beschikbare programma’s en interventies die ingezet kunnen worden om kindermishandeling te stoppen, herhaling te voorkomen en schadelijke gevolgen te beperken.
De interventies zijn ingedeeld in drie groepen:


• interventies die gericht zijn op het beïnvloeden van risicofactoren in gezinnen waarin mishandeling (nog) niet aan de orde is. Video-feedback Intervention to Promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (Indigo biedt dit), Home-start (Humanitas biedt dit)


• interventies die gericht zijn op het bevorderen van veiligheid. Ambulante spoedhulp (CIT), Families first (CIT), Deltamethode (jeugdbescherming). Signs of Safety (wijkteam)


• interventies die gericht zijn op herstel (na trauma). Diverse traumabehandeling (ggz). Ook diverse programma’s voor misbruik of loverboyproblematiek.

LECK (Landelijk Expertiseteam Kindermishandeling)

Wanneer er sprake is van twijfel bij lichamelijk letsel kun je het Leck raadplegen. Het LECK bundelt expertise van vele specialisten (zoals kinderartsen, forensisch artsen, dermatologen, oogartsen, kinder-radiologen, kinderneurologen, kinderorthopeden, kindergynaecologen etc.) die nodig kan zijn bij het duiden van afwijkingen of letsels. Professionals kunnen altijd zonder tussenkomst van Veilig Thuis contact opnemen met het LECK. Wanneer er contact opgenomen wordt met het LECK zullen de LECK-kinderartsen altijd meedenken over de noodzaak tot advies of melding bij Veilig Thuis.

Kinderen meenemen in het proces

Ook in de wijkteams wordt het steeds gangbaarder om kinderen te betrekken bij de plannen. Toch hebben kinderen lang niet altijd het gevoel dat hun wensen en behoeften worden meegenomen in de besluitvorming en begrijpen ze niet altijd wat er verder gaat gebeuren, waarom dat zo is en wat een bepaald besluit voor hen betekent.

Wellicht voor de meeste mensen gesneden koek maar hieronder toch een paar tips van de academie voor praten met kinderen. 


• Spreek het kind. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk gebeurt het toch nog niet altijd. In uitzonderlijke gevallen is daar een goede reden voor, maar over het algemeen heeft een kindgesprek voor beide partijen een belangrijke meerwaarde.


• Focus op de beleving van het kind. Als je vooral op zoek bent naar feiten, kan een kind het gevoel krijgen dat er (alleen maar) informatie uit hem wordt getrokken. Een gesprek over hoe het gaat met het kind, wat hij van zijn situatie vindt, welke gevoelens hij daar zoal bij heeft en wat hij het liefst anders wil zien (of juist hetzelfde wil houden), voelt echter veel meer als een luisterend oor. En geeft bovendien een completer beeld van het welzijn van het kind en van wat hij nodig heeft op dit moment.


• Laat merken dat je luistert. Ga niet te snel naar een oplossing of een volgende stap. Parkeer je agenda en geef echt even aandacht aan het verhaal en de behoeften van het kind. Vraag door op wat hij vertelt, benoem emoties die je opmerkt en sta samen stil bij hoe groot, ingewikkeld en ook hoe logisch die gevoelens zijn.


Kinderen meenemen in het proces

Ook in de wijkteams wordt het steeds gangbaarder om kinderen te betrekken bij de plannen. Toch hebben kinderen lang niet altijd het gevoel dat hun wensen en behoeften worden meegenomen in de besluitvorming en begrijpen ze niet altijd wat er verder gaat gebeuren, waarom dat zo is en wat een bepaald besluit voor hen betekent.


Wellicht voor de meeste mensen gesneden koek maar hieronder toch een paar tips van de academie voor praten met kinderen.


·     Spreek het kind. Dat klinkt als een open deur, maar in de praktijk gebeurt het toch nog niet altijd. In uitzonderlijke gevallen is daar een goede reden voor, maar over het algemeen heeft een kindgesprek voor beide partijen een belangrijke meerwaarde.


·     Focus op de beleving van het kind. Als je vooral op zoek bent naar feiten, kan een kind het gevoel krijgen dat er (alleen maar) informatie uit hem wordt getrokken. Een gesprek over hoe het gaat met het kind, wat hij van zijn situatie vindt, welke gevoelens hij daar zoal bij heeft en wat hij het liefst anders wil zien (of juist hetzelfde wil houden), voelt echter veel meer als een luisterend oor. En geeft bovendien een completer beeld van het welzijn van het kind en van wat hij nodig heeft op dit moment.


·     Laat merken dat je luistert. Ga niet te snel naar een oplossing of een volgende stap. Parkeer je agenda en geef echt even aandacht aan het verhaal en de behoeften van het kind. Vraag door op wat hij vertelt, benoem emoties die je opmerkt en sta samen stil bij hoe groot, ingewikkeld en ook hoe logisch die gevoelens zijn.

·     Geef aandacht aan het vervolg. Als een kind veel zorgen heeft over de reactie van zijn ouders als die zijn verhaal via jou zullen horen, geef dan samen met het kind vorm wat en hoe je precies aan ouders terugkoppelt. Check óók nadien bij het kind of de reactie van de ouders inderdaad zo was zoals het kind vreesde. Als er veiligheidsafspraken worden gemaakt of aangescherpt, betrek het kind daar dan ook weer bij. Geef hem inspraak waar het kan. En geef uitleg, ook als het kind daar niet zelf om vraagt.

·     Evalueer met het kind. Hoe heeft het kind jouw betrokkenheid ervaren? Wat vindt hij van de besluiten die genomen zijn? In hoeverre heeft hij zich gehoord gevoeld? Begrijpt hij wat er besloten is en waarom? Hoe zou jij het de volgende keer nog beter kunnen doen? Is er nog iets anders wat hij kwijt wil? Kinderen kunnen tijdens een beschermingstraject veel steun, maar ook veel onveiligheid ervaren. Het is van belang dat kinderen hun ervaringen kwijt kunnen én dat wij als professionals bereid zijn om daarvan te leren.


Instrument


·     De online academie voor praten met kinderen, Academie voor Praten met Kinderen - Het kind als informant? (academiepratenmetkinderen.nl)

Meer links
Share by: